Proefkassen zijn kleinere kassen (300 ““ 2000m²) dan in praktijk en worden gebruikt om nieuwe technieken te testen/optimaliseren vooraleer deze eventueel op praktijkschaal worden toegepast. Het is daarom belangrijk dat de resultaten uit de proefkassen extrapoleerbaar zijn naar de praktijksituatie en dat deze resultaten vergelijkbaar zijn tussen proefkassen. Bij energieonderzoek is dat niet evident omdat de wandoppervlakte van een proefkas ongeveer even groot is als het oppervlak van het kasdek. In vergelijking met een praktijkbedrijf is het energieverlies over de wanden van een proefkas dus een belangrijk deel van het gemeten energieverbruik.
Hoe ga je als onderzoeker daarmee om?
Tot nu toe bestonden er geen tools om dit in kaart te brengen en werd dit soms wel en soms niet berekend. Aangezien het energieverlies via deze wanden kan oplopen tot 20% van het energieverbruik in de kas, maakt dit het meten en vergelijken van energiebesparingstechnieken moeilijk.
In het werkpakket “Ontwikkeling van Klimaatneutrale(re) glastuinbouw” werd onderzoek verricht om de energiestromen door de scheidingswanden in kassen te bepalen zodat het energieonderzoek kwalitatiever wordt. De volgende meetopstelling werd gerealiseerd:
- Ten eerste werd een nieuw type warmtedoorgangsensor geoptimaliseerd en getest. Die sensor is afgeleid van een klassieke warmtedoorgangssensor maar werd aangepast zodat deze toepasbaar is op een glazen wand gedurende de dag en nacht.
- Zes van dergelijke sensors werden vervolgens op een scheidingswand tussen een paprika en tomatenafdeling op het Proefcentrum Hoogstraten geplaatst (zie foto).
- De sensoren werden gelogd en de data werd verwerkt.
Vergelijkingen die warmtedoorgang voorspellen
Bovenstaande punten resulteren in twee mogelijke benaderingen/vergelijkingen om de warmtedoorgang te voorspellen inclusief het betrouwbaarheidsinterval.
Eén benadering/vergelijking berekent de warmtedoorgang en zijn betrouwbaarheidsinterval in functie van de gemeten kastemperatuurverschillen tussen de twee afdelingen, de buitentemperatuur en de schermstanden van de afdelingen. De tweede benadering/vergelijking bepaalt deze op basis van één enkele meting met een warmtedoorgangssensor in het midden van een wand. Deze vergelijking heeft een hogere precisie maar vraagt een extra sensor in de kas. Daarentegen kan de eerste vergelijking berekend worden op basis van beschikbare klimaatdata uit de klimaatcomputer.
De resultaten zullen neergeschreven worden in een wetenschappelijk artikel zodat deze verder kunnen worden gebruikt, ook door andere partijen.
Â